Hoe kun je als regering of provinciebestuur komen tot een weloverwogen besluit over stikstofdepositie, als je niet weet welke hoeveelheden stikstof door welke partijen wordt uitgestoten? Het antwoord van Statenlid Wil van Pinxteren uit Haaren is simpel: ‘Dat gaat niet. Daarmee zeg ik niet dat er niets hoeft te gebeuren. Er zijn juist ingrijpende maatregelen nodig, we kunnen zo niet doorgaan. Maar het is wel belangrijk om in één keer de juiste maatregelen te nemen en daar zijn de juiste feiten voor nodig’, aldus van Pinxteren.

Volgens Van Pinxteren ontbreken er nog altijd een aantal belangrijke puzzelstukken in het stikstof dossier. ‘Veel is bepaald op basis van theoretische en wetenschappelijke aannames. We hebben de totale omvang van de feitelijke stikstof kringloop niet in beeld ’, zegt Statenlid Wil van Pinxteren van Lokaal Brabant. ‘De stikstofuitstoot van de agrarische sector is theoretisch bepaald en in beeld, maar bij diverse andere uitstotende partijen is dit nog niet het geval. Een aantal industriële bedrijven stoot wel stikstof uit, maar heeft hiervoor geen vergunning, of blijft onder de normwaarde en meldt dit dus ook niet. Zij zijn overigens niet de enigen. De Nederlandse huishoudens en dus ook wij Brabanders stoten via Rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) met elkaar ook flink wat stikstof uit. Immers wat wij via ons voedsel tot ons nemen, komt via het riool in de RWZI terecht. Nederland breed zat in dit rioolwater 89 miljoen kilo stikstof in de diverse vormen in 2012. Het slib van alle RWZI’s in Nederland bevatte in 2012 zo’n 18,7 miljoen kilogram stikstof. Een groot deel hiervan komt in de slibverbranding en bij andere slib verwerkende industrieën, zoals cementovens terecht.’

Ook duidelijk is dat de RWZI’s in Nederland tijdens hun zuiveringsprocessen gezamenlijk circa 56.000.000 kilo stikstof laten vervluchtigen. Naar de lucht dus. Omgerekend voor Brabant komt dat neer op circa 8.000.000 kilogram stikstof uitstoot door onze Brabantse RWZI’s naar de lucht op jaarbasis. 8 kiloton om het in vaktermen uit te spreken. Dat is voldoende stikstof om minimaal 52.000 voetbalvelden jaarlijks te bemesten en mooi groen te houden. Uit nader onderzoek blijkt verder dat nagenoeg geen enkele RWZI een natuurvergunning heeft en hun stikstofuitstoot naar de lucht niet in enige vergunning opgenomen is en gemonitord wordt. Met uitzondering van de hoeveelheid stikstof in het effluent water. Daarop vindt wel monitoring plaats en het lozen op oppervlakte water en open water is wel vergunningsplichtig. Overigens is bij de meeste RWZI’s in Brabant het waterschap zowel aanvrager als vergunningverlener.

Tenslotte is het ook nog zo dat vele van deze RWZI’s vanwege de geuroverlast (in het verleden) gelegen zijn in ecologisch verbindingszones (EVZ) of in natuurgebieden ver van de bewoonde wereld om het zo maar te zeggen. Dit is historisch zo tot stand gekomen, maar zorgt wel voor een grote depositie op de omliggende natuur.

Van Pinxteren: ‘Dit alles heeft ons bij Lokaal Brabant wel aan het denken gezet. Wat is de impact hiervan op onze Brabantse natuur? Hoe zit dit in relatie tot andere deposities in hetzelfde gebied? Allemaal zaken die eerst goed uitgezocht dienen te worden alvorens de juiste besluiten te kunnen nemen.’

Het statenlid pleit daarom voor zorgvuldigheid boven snelheid in het stikstof dossier. ‘Het is overduidelijk dat er maatregelen genomen moeten worden om de stikstofdepositie op onze natuur terug te dringen. Een aantal minder verstrekkende maatregelen, zoals het verminderen van de maximumsnelheid, kan op korte termijn al worden doorgevoerd. Maar zolang niet alle puzzelstukken gevonden zijn, kan de puzzel niet helemaal gelegd worden en is het onmogelijk om tot een zorgvuldig afgewogen beslissing te komen. Laten we daarom eerst zorgen dat alle puzzelstukken boven tafel komen en dan pas belangrijke besluiten nemen.’